Wordt er goed geluisterd naar omwonenden van windmolens? Nee, en dat is zonde. Zet bewoners die ageren tegen windmolens of gasloze huizen niet weg als ‘anti-klimaat’, waarschuwt onderzoeker Sanne Akerboom. Het is logisch dat mensen eerst schrikken en steigeren. ‘Als de duurzame voorhoede dat niet inziet, haakt de rest af.’ De jurist en politicoloog Sanne Akerboom promoveerde met haar proefschrift na vijf jaar onderzoek op het onderwerp windmolens in Nederland.
Enkele belangrijke algemene conclusies kunnen worden getrokken. In de eerste plaats kan worden vastgesteld dat het beleid voor hernieuwbare energie steeds meer op internationaal niveau wordt gevormd, terwijl de implementatie en realisatie juist op lokaal niveau plaatsvindt. Traditioneel en praktisch gezien is participatie op lokaal niveau sterker, maar door het toegenomen transnationale niveau van duurzaam beleid wordt het voor belanghebbenden steeds moeilijker om hun belangen te behartigen op het niveau dat ertoe doet. Deelname op lokaal niveau is gericht op de technische details, zoals hoogte en aantal windturbines, terwijl het publiek ook graag de redenen voor het project zelf wil bespreken alsmede de impact op de directe leefomgeving. Soms impliciet en soms expliciet, drukt het publiek deze bezorgdheid uit. Vanuit het fundamentele democratische oogpunt kan dit verontrustend zijn, aangezien het nationale niveau en vooral het lokale niveau plaatsen van realisatie worden in plaats van communicatie en overleg.
Windenergie is controversieel.
De samenleving ondersteunt niet altijd de realisatie van windmolenparken vanwege de gevolgen, zoals verschillende landgebruiken, landschapsverschillen en mogelijk schadelijke gevolgen zoals slagschade en geluidshinder. Theorie suggereert dat het organiseren van publieke participatie in de planningsfase van windmolenparken bijdraagt aan de maatschappelijke acceptatie daarvan omdat de integratie van lokale visies kan leiden tot veranderingen in het ontwerp van de windmolenparken en daarmee tegemoet komt aan de wensen en wensen van het publiek maar ook omdat het publiek voelt zich gehoord en serieus genomen. Aan de andere kant wordt het steeds duidelijker dat de wereldwijde klimaatverandering niet alleen echt is; de gevolgen hiervan kunnen behoorlijk ernstig zijn. Het is dus zaak om de oorzaken van klimaatverandering zo veel mogelijk te beperken, wat grote veranderingen en dus grote uitdagingen voor onze energieproductie en -consumptie vereist. Gezien haar natuurlijke kenmerken is Nederland sterk afhankelijk van wind als alternatief voor fossiele brandstoffen voor de productie van energie. Zo is de druk om met succes windturbineparken te ontwikkelen en te realiseren aanzienlijk toegenomen. Deze druk is merkbaar, ook voor het publiek. Het is daarmee duidelijk geworden dat deze windmolenparken nodig zijn, wat in zekere zin de mogelijkheid om windmolenparken te bediscussiëren als een oplossing heeft beperkt. Dit heeft beperking van de mogelijkheden voor publieke participatie als gevolg, aangezien het doel van die deelname praktisch beperkt is tot het specifieke ontwerp van het windmolenpark, en niet de locatie of het windpark zelf. Dit heeft geleid tot een situatie waarin maatschappelijke onrust onmiddellijk wordt geactiveerd als de overheid een specifieke locatie voor een windpark voorstelt. In veel gevallen komt men op lokaal niveau reflexmatig op tegen concrete windprojecten voordat de specifieke plannen.
De beperkte opties voor publieke participatie bij de besluitvorming ten behoeve van windmolenparken voldoen niet aan het idee van publieke participatie zoals gepresenteerd door democratische theorieën of goed bestuur resulterend in het deliberatief ideaal.
Geen enkele overheid is verplicht om de specifieke opvattingen van het publiek op te nemen en de manier waarop de participatie plaatsvindt voelt nu bijna als “een vakje aanvinken”.
Hoewel publiekelijk participatie weliswaar een multi-interpretabel concept is, is dit misschien niet de manier om dit te doen. En omdat voldoende maatschappelijke acceptatie essentieel is om de energietransitie succesvol te realiseren, verdient dit probleem meer aandacht.